We bevinden ons op het einde van de zestiende eeuw. In Nederland (toen de ‘Republiek der Zeven Vernigde Nederlanden’) is men kost wat kost op zoek naar een snelle manier om in het Verre Oosten te geraken. De dappere Willem Barentsz is er rotsvast van overtuigd dat het mogelijk moet zijn om hier te geraken door langs de noordkust van Scandinavië en Azië te varen. In 1596, tijdens zijn derde onderneming om de ‘noordoostelijke doorvaart’ te vinden, ontdekt hij een landschap vol met ijsberen en hoge, spitse bergen. De eilandengroep krijgt dan ook de zeer toepasselijke naam Spitsbergen, een naam die in alle andere talen wordt overgenomen. Willem Barents overleeft deze derde, tragische expeditie uiteindelijk niet, maar zal zo toch zijn stempel op de geschiedenis hebben gedrukt. In de eeuwen die hierop volgen krijgt Spitsbergen zijn eerste bewoners, met in de zeventiende eeuw walvissenjagers (voornamelijk Nederlanders en Engelsen) en vervolgens halverwege de achttiende eeuw pelsjagers (Russen en Noren). De echte bevolkingsexplosie komt echter pas op het einde van de negentiende eeuw, aan het begin van de industriële revolutie, wanneer blijkt dat er grote en makkelijk te ontginnen steenkoolreserves zijn in Spitsbergen. Meerdere landen maken aanstalten op de eilandengroep en diens grondstoffen en uiteindelijk wordt in het Spitsbergenverdrag van 1920 vastgelegd dat de eilanden onder Noors toezicht vallen. Het is dan ook dat de eilandengroep van naam verandert en officieel Svalbard wordt, al blijft Spitsbergen wel behouden als naam voor het grootste eiland.
Meerdere dorpjes ontstaan en floreren tot het midden van de twintigste eeuw, waarna de vraag naar steenkool in het Westen fel afneemt en veel nederzettingen verkleinen of zelfs volledig worden achtergelaten. Van de vele dorpen blijven er vandaag dan ook maar twee grote over: Barentsburg (een Russische nederzettingen met 500 inwoners, ooit waren dit er meer dan 1000) en de hoofdstad Longyearbyen. Longyearbyen is een Noorse nederzetting met 2000 vaste inwoners en de enige die een succesvolle transitie onderging door zich te specialiseren in toerisme, onderwijs en onderzoek. Het is een gezellig dorpje waar je alles vindt wat je nodig hebt: supermarket, bioscoop, bibliotheek, school, zwembad, langlaufpiste,… noem het maar op. En het is hier dat ik de unieke kans kreeg om een paar weken les te volgen aan ‘s wereld noordelijkste universiteit: The University Centre in Svalbard (UNIS) en veldgegevens te verzamelen voor mijn doctoraatsonderzoek.

Mijn verblijf vond plaats van 10 februari tot 20 maart. Dit is één van de meest fascinerende periodes van het jaar gezien de dagen op zeer korte tijd veel langer worden. Bij mijn aankomst was het amper drie uur licht per dag, terwijl bij mijn vertrek de zonder quasi twintig uur per dag scheen… Tijdens deze transitieperiode zijn de weersomstandigheden zeer wisselvallig en worden ze gedreven door de verschillende wind- en oceaanstromingen. De ene dag, als de luchtaanvoer uit het noorden gebeurt, kunnen de temperaturen zakken tot -30°C, terwijl de dag erna de wind uit het zuiden kan komen, wat het kwik dan quasi tot het vriespunt kan doen stijgen. Als men op veldwerk gaat moet er dus altijd goed rekening worden gehouden met de weersomstandigheden en moet men voorbereid zijn op snelle weerveranderingen.
Een ander belangrijk aandachtspunt tijdens het veldwerk is het risico om een ijsbeer tegen te komen. Ijsberen zien eruit als schattige dieren en instinctief zou je ze misschien willen knuffelen, maar dat doe je best niet. Een ijsbeer ziet een mens altijd als voedsel en zal indien hij zich superieur voelt een aanval inzetten. Daarom was het voor ons op het veld altijd belangrijk om aandachtig te zijn om een ontmoeting te vermijden. Indien dit niet lukt dan moet er getracht worden de ijsbeer af te schrikken. Als ook dit niet lukt en de ijsbeer nadert binnen een straal van 30 m, dan valt er nog maar één ding te doen: schieten met een geweer. Tijdens onze eerste dag op de universiteit leerden we dan ook schieten. Probeer maar eens de eerste keer dat je een echt geweer vasthoudt en bij -25°C niet te trillen… Mij is het alleszins niet gelukt. Gelukkig kwamen we tijdens mijn verblijf in Svalbard nooit in contact met ijsberen, al hebben we wel meermaals verse sporen gezien.
Hoe zag een typische dag eruit? Elke ochtend stond er mij een frisse ochtendwandeling van 3 km op te wachten. Van mijn studentenkamer, in een gerenoveerde mijnwerkersbarak, naar de universiteit. Daar toegekomen deed ik dan mijn vele lagen kleren en mijn schoenen uit. De hele dag werd doorgebracht op kousen in leslokalen met houten vloeren: heel gezellig! Elke week kregen we les van een andere vooraanstaande professor in de wereld van de glaciologie en één dag van de week was voorzien voor veldwerk. Hierbij reden we soms meerdere uren op sneeuwscooters naar sommige van de mooiste en meest fascinerende gletsjers ter wereld.

Mijn verblijf in Spitsbergen bestond uit een aaneenschakeling van hoogtepunten. Eentje stak er echter met kop en schouders bovenuit: op de allerlaatste dag van mijn verblijf, op 20 maart, vond er een totale zonsverduistering plaats. De weergoden waren ons gunstig gezind en het werd een prachtig, onvergetelijk schouwspel…