Filip Huyghe, mariene bioloog aan de VUB, gebruikt anemoonvissen in zijn onderzoek naar de genetische diversiteit en connectiviteit van koraalriffen. Over dat onderzoek kan je hier, hier en hier lezen. Maar er valt nog meer te vertellen over anemoonvissen…

We hebben in ons onderzoek voor anemoonvissen gekozen omdat ze hun volledige volwassen leven in dezelfde anemoon doorbrengen en dus makkelijk te vinden zijn. Ze hebben ook een duidelijke sociale structuur, met één vrouwelijke vis die de grootste is, en één mannelijke, de tweede grootste, per anemoon. De rest van de bewoners zijn jongeren die hun kans afwachten om de plaats van één van de twee grootste in te nemen. Opmerkelijk daarbij is dat ze daarvoor van geslacht kunnen veranderen. Als bijvoorbeeld de grootste vis, het vrouwtje, sterft, zal het mannetje een beetje groeien en een vrouwtje worden, en de grootste van de jongeren zal (voorlopig) een mannetje worden.

Als je dus terug naar het verhaal van Finding Nemo gaat kijken, dan merk je dat het verhaal biologisch gezien niet klopt. Als Nemo’s moeder verdwijnt, zou zijn vader eigenlijk zijn moeder moeten worden, en hijzelf zou dan de rol van zijn vader opnemen. Maar wellicht was dat niet direct de boodschap die de makers van de film hun publiek wilden meegeven.