In Vlaanderen zet 16% van de zestigplussers zich vrijwillig in binnen een organisatie en nog eens 16% wil dat graag in de toekomst te doen. Vrijwilligers rekruteren en behouden blijkt vooral een lokaal verhaal, concludeerde VUB-onderzoekster Belgian Ageing Studies Sarah Dury in haar doctoraatsonderzoek naar vrijwilligerswerk bij ouderen. Via een unieke ‘peer-research methode’ analyseerde Dury gegevens van 64.000 Vlaamse thuiswonende zestigplussers uit 141 gemeenten en hield ze focusgroepen in 6 gemeenten. Haar openbare verdediging vindt plaats – pal in de Week van de Vrijwilliger – op woensdag 4 maart.
Binnen de heterogene groep zestigplussers onderscheidde Dury ouderen die al actief zijn als vrijwilliger, potentieel vrijwilliger (wil vrijwilligerswerk te doen in de toekomst) en niet-vrijwilliger. Vrijwilligerswerk op latere leeftijd blijkt niet alleen afhankelijk van socio-demografische kenmerken, er speelt ook een complexe wisselwerking tussen individuele kenmerken en de fysiek-sociale context van ouderen.
Wie is de vrijwilliger?
Zo blijken religie, altruïsme, opleiding en getrouwd zijn, vrijwilligerswerk te stimuleren, terwijl potentiële vrijwilligers jonger, fysiek gezonder, vaker gescheiden zijn en een hoger gezinsinkomen hebben. Vrijwilligers hebben ook vaker contact met buren en vrienden, zijn vaker tevreden over die contacten en hebben vaker vertrouwen in hun huidige netwerk in geval van nood en hulp. Daarnaast zijn vrijwilligers vaker beter op de hoogte van het maatschappelijke leven in hun gemeente en buurt dankzij het lidmaatschap van een vereniging. Lokale besturen en beleidsactoren van gemeenten fungeren net zoals het verenigingsleven als brugfunctie tussen vrijwilligersorganisaties en ouderen. Die brugfunctie is belangrijk om ouderen te betrekken die geen tot weinig informele contacten hebben. Sociale contacten fungeren als belangrijk rekruteringsmiddel: mond-tot-mondreclame, vooral door vrienden en buren die al actief zijn als vrijwilliger. Vrijwilligers blijken ook meer betrokken en geïntegreerd in hun buurt dan potentiële vrijwilligers.
Ouderen verrichten vaak andere activiteiten bovenop hun vrijwilligerswerk. Vrijwilligers kiezen vooral voor meer sociaal gerichte activiteiten, zoals het verenigingsleven of culturele activiteiten. Potentiële vrijwilligers zijn vaker actief binnen meer individueel gerichte activiteiten, zoals een cursus volgen of uitstappen maken. Ook de fysieke context is van belang. Tekort aan voorzieningen en te druk verkeer in de buurt hinderen potentiële vrijwilligers om effectief vrijwilligerswerk te verrichten.
Vrijwillige onderzoeksmedewerkers
VUB en de provincie leidden oudere vrijwilligers op, die op hun beurt oudere vrijwilligers uit de gemeenten trainden. Vervolgens gingen de oudere vrijwillige enquêteurs zelf langs bij de respondenten, legden het onderzoek uit en maakten een afspraak om de ingevulde vragenlijst op te pikken. Deze methode verwezenlijkte een hoge responsgraad tussen 65 en 85%. Deze gevolgde ‘peer-research methode’ empowert en betrekt ouderen bij het onderzoek.
Meer informatie over Belgian Aging Studies
Kunstwerk op afbeelding: Olga de Amaral