Archeologen bestuderen het verleden van de mens aan de hand van de materiële resten die die achterliet. Die materiële resten zijn erg divers: van potscherven, muurresten en dierenbeenderen tot bewaarde zaden en pollen, en verkleurde bodemsporen. Maar wat als onderzoekers een hele archeologische vondstcategorie, die hen inzicht kan bezorgen in onder meer economie, landschapsgebruik, maatschappij en cultuur, grotendeels over het hoofd zouden zien?
Dat is vandaag het geval met metaalvondsten. Op opgravingen komen dergelijke artefacten doorgaans slechts in heel beperkte aantallen voor, en ze zijn zelden het onderwerp van samenvattend, synthetiserend onderzoek. Maar ze worden wel in groten getale gevonden doorheen heel Vlaanderen, van munten over allerlei kledij-accessoires en (onderdelen van) werktuigen tot musketkogels en ander wapentuig, en daterend vanaf het begin van de Bronstijd –zo’n 4000 jaar geleden.
Niet professionele archeologen, maar hobbyisten – meer bepaald metaaldetectieliefhebbers – zijn verantwoordelijk voor deze vondsten. De nieuwe Vlaamse decreetgeving rond onroerend erfgoed laat hobbymetaaldetectie sinds 1 april 2016 toe mits het aanvragen van een erkenning. Al meer dan 1200 detectoristen vroegen zo’n erkenning aan. Veel van hen zijn bovendien al vele jaren of zelfs decennia erg actief met de hobby bezig. Het wekt dus weinig verbazing dat veel van deze detectorgebruikers uitgebreide vondstverzamelingen hebben samengebracht.
____________________________________________
” Meer dan 1200 erkende hobbymetaaldetectoristen hebben over de jaren heen indrukwekkende vondstverzamelingen opgebouwd met een enorm wetenschappelijk potentieel”
___________________________________
Collectief hebben deze verzamelingen een enorm wetenschappelijk potentieel. Dat blijkt onder meer uit het succes van het Portable Antiquities Scheme in Engeland en Wales, dat in een publiek toegankelijke databank gegevens over meer dan 1,2 miljoen vondsten wist te verzamelen. Ook elders in Noordwest-Europa staan gelijkaardige projecten op stapel, ondermeer in Nederland en Denemarken. In Vlaanderen is recent MEDEA gelanceerd, een online platform gevestigd aan de VUB, waar zoekers zelf hun vondsten kunnen registreren en die zo informatie beschikbaar maken voor het brede publiek en voor onderzoekers. Met deze vorm van wetenschappelijke ‘crowd-sourcing’ of ‘citizen science’ werken zoekers en onderzoekers samen om dit waardevolle erfgoed te ontsluiten.
Om die lancering in het voetlicht te plaatsen, maar ook om het potentieel van archeologische detectievondsten voor wetenschap en publiekscommunicatie te illustreren, werd als onderdeel van het MEDEA-project ook een tentoonstelling georganiseerd. ‘Een vergeten tijd gedetecteerd. Metaalvondsten uit de Vlaamse kuststreek, 600-1100 n.Chr.’ brengt voor het eerst vroeg- en volmiddeleeuwse artefacten samen uit maar liefst elf detectiecollecties, en werpt zo licht op een periode en regio waarvoor ‘reguliere’ archeologische en historische bronnen vaak tekortschieten.

De meer dan 170 vondsten die opgenomen zijn in de tentoonstellingscatalogus brengen onvermoede verhalen naar boven. Voor de Westhoek was er voorheen amper informatie, maar de vondst van een gouden ring uit de zesde eeuw werpt licht op de aanwezigheid van een elitaire klasse in dit gebied met connecties doorheen noordelijk Gallië. Gouden en zilveren munten zetten het vroege economische belang van de kuststreek als centrum voor wolproductie in het voetlicht. De diversiteit van het aanzienlijke aantal decoratieve mantelspelden laat ons toe om verschuivende invloedssferen te traceren die deze ontwikkelende handelsnetwerken volgden.
Bijzonder intrigerend zijn twee groepen vondsten uit de volle middeleeuwen (10e-12e eeuw), omdat we ze haast enkel kennen dankzij detectievondsten. Deze periode werd gekenmerkt door de opkomst en uitbouw van het machtige graafschap Vlaanderen, en beide vondstgroepen zijn wellicht getuige van de sociale en culturele ontwikkelingen die daarmee samenhingen.
De vrouwendracht in het graafschap weerspiegelde een nauwe sociale en culturele verbondenheid met het bredere Noordzeegebied. Het meest voorkomende type mantelspeld (of fibula) in deze periode is de zogenaamde ‘griffioenfibula’. Deze opengewerkte, schijfvormige speld is versierd met een motief dat in een aantal gevallen herkenbaar is als een gevleugelde viervoeter, maar bij veel andere exemplaren sterk gestileerd is. Het type lijkt beperkt tot het Vlaamse kustgebied, maar vindt zijn plaats tussen andere opengewerkte schijffibula’s met diermotieven in oostelijk Engeland en Scandinavië. Op zijn minst weerspiegelen ze een gemeenschappelijk begrip van dergelijke diermotieven, die wellicht een herinterpretatie vormen van Anglo- Scandinavische iconografie en stijl binnen een christelijk betekenisveld.

Metaaldetectie is zonder twijfel meer dan zomaar een tijdverdrijf. Als de informatie over detectievondsten wordt gedeeld, kunnen ze gezamenlijk heel nieuwe inzichten opleveren, en zelfs onze geschiedenis herschrijven.
MEDEA, het online platform voor de ontsluiting van archeologische metaaldetectievondsten, is toegankelijk via www.vondsten.be. MEDEA heeft ook een Facebookpagina: www.facebook.com/MEDEAvondsten. De achtergrond en het ontstaansproces van het project worden uit de doeken gedaan in een recente publicatie: https://www.degruyter.com/view/j/opar.2016.2.issue-1/opar-2016-0019/opar-2016-0019.xml
Het project MEDEA kwam tot stand dankzij financiële ondersteuning van de Vrije Universiteit Brussel (R&D).
De tentoonstelling ‘Een vergeten tijd gedetecteerd. Metaalvondsten uit de Vlaamse kuststreek, 600-1100 n.Chr.’ is nog tot 5 juni te bezoeken in het Romeins Archeologisch Museum te Oudenburg. Daarna trekt ze naar Raversyde ANNO 1465 (18 juni – 24 september) en Sincfala – Museum van de Zwinstreek (6 oktober -26 november). De catalogus is verkrijgbaar bij de deelnemende musea.
Over de auteurs:

Pieterjan Deckers is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het departement HARP (History, Archaeology, Art, Philosophy and Ethics) van de Vrije Universiteit Brussel. In 2014 verdedigde hij zijn doctoraat over de vroegmiddeleeuwse archeologie van het Vlaamse kustlandschap. Sindsdien legde hij zich toe op de studie van vroegmiddeleeuwse metaalvondsten uit deze regio, en op de ontwikkeling van het MEDEA-project. Meer info over het MEDEA-project via: www.vondsten.be.

Dries Tys is the Programme director at the Department of Art studies and Archaeology at the VUB where he teaches too. His research focuses on the development of medieval landscapes and settlements in relation to social formations and strategies of social reproduction. One of his main research theme is the study of landscapes of state formation between the Frankish period and the Feudal period, with attention to the landscape of social inequality, the start of urban settlements and the coastal environment (embankments). One of the projects he is currently working on is MEDEA-project: www.vondsten.be.