De jaren ‘80 en ‘90 waren hoogdagen voor de democratie. Op tien jaar tijd kwamen er toen 15 democratieën bij en een jaar later, in 1991, was de wereld er nog eens 12 rijker. Deze nooit eerder geziene stijging voedde de redenering van politicologen dat de liberale democratie het ultieme uitgangspunt werd voor alle niet-democratische regimes elders in de wereld. Vooral de roemruchte The End of History-theorie van de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama, die beweerde dat het einde van de Koude Oorlog samenviel met het orgelpunt van de vooruitgang van de menselijke geschiedenis, had een grote invloed op de overoptimistische geest van de tijd.

Zodra het democratiseringsproces begon te schommelen, begin jaren 2000, verduisterde het politieke klimaat snel. Niet alleen de nieuw gevormde democratieën vertoonden meer en meer ondemocratische tendensen, maar ook de oude, gevestigde democratieën. De westerse wereld bleef trouwens ook niet gespaard van de populistische opmars. We weten vooralsnog niet of Donald Trump na een regeerperiode afgeserveerd zal worden, of dat Thierry Baudet een rijzende ster zal worden, maar de vergoelijking van populisme zet zich door.

‘Pessimistische’ democratie-onderzoekers als Valeriya Mechkova, Anna Lührmann en Staffan Lindberg hebben bovendien tussen 2013 en 2017 een serieuze daling vastgesteld in het aantal democratieën. Dit beschouwen ze als een mokerslag in het proces van democratisering. Aan de andere kant zijn er politicologen die pertinent stellen dat er een stabilisering aan de gang is. De Amerikaanse politicologen Steven Levitsky en Lucan Way geven bijvoorbeeld aan dat er tussen 2005 en 2013 meer landen democratiseerden (10) dan landen die zijn teruggevallen (8). Deze ‘optimistische’ auteurs beweren dat de meeste significante dalingen niet hebben plaatsgevonden in democratieën, maar in regimes die al autoritair waren, zoals de Centraal-Afrikaanse Republiek, Gambia, Guinee-Bissau en Jordanië. Volgens Levitsky en Way is het algemene beeld van de afgelopen twee decennia er één van stabiliteit. Het is volgens deze auteurs zeker mogelijk om enkele gevallen van democratische terugval te identificeren, maar ze vinden dat het aantal gevallen dat stabiel is gebleven of vooruitgang heeft geboekt, elke notie van democratische terugval falsifieert.

Hoe zit het nu echt met de democratie?

De pessimistische auteurs doen uitschijnen dat de democratie als idee en als politiek systeem over de hele wereld onder druk staat. Maar optimistische auteurs zijn het niet eens met deze veronderstelling. Welke van de twee strekkingen kan de sterkste kaarten voorleggen? 

Als we de absolute cijfers van democratieën bekijken, heeft volgens Freedom House (een Amerikaanse NGO die de politieke en de burgerlijke vrijheid onderzoekt) het aantal democratieën een hoogtepunt bereikt in 2012, en volgens Polity (een andere Amerikaanse NGO) in 2016. Het Zweedse democratie-instituut, Varieties of Democracy (V-Dem), vertoont zelfs een hoogtepunt in 2018. Enkel de Britse onderzoeksinstelling, The Economist Intelligence Unit, geeft een systematische daling weer sinds 2006 omdat ze een strengere beoordeling heeft voor democratieën. Zelfs België, dat in elk andere dataset als volwaardige democratie wordt beschouwd, is volgens The Economist I.U. sinds 2016 een zogenaamde ‘gebrekkige democratie’.

© Hakan Sönmez

Geen globale crisis

Er is dus geen robuuste evidentie voor een globale democratische crisis. Uit de analyses bleek dat de pessimistische auteurs in de minderheid zijn. De democratie blijft nog altijd de beste regeringsvorm, tenminste volgens de huidige zeitgeist. Maar het proces van democratisering lijkt dus op dit moment bevroren te zijn. Er wordt niet verwacht dat er op korte termijn grote verschuivingen zullen plaatsvinden in de tektonische platen van de politieke regimes wereldwijd.

© Hakan Sönmez