René (fictieve naam, nvdr.) was één van de vele kankerpatiënten. Hij had een tumor ter hoogte van het rectum waardoor stoelgang moeilijk kon passeren en hij helse krampen en buikpijn ervoer. Tijdens zijn operatie werd de tumor weggehaald en na volledige genezing van de geopereerde zone, zou hij geen pijnklachten meer ervaren. Toch leeft René verder in pijn. Bij de initiële pijnervaring en de associatie met kanker, werd zijn centraal zenuwstelsel volledig overprikkeld waardoor de pijnklachten in stand worden gehouden, desondanks het verdwijnen van de kanker en aangerichte schade aan het lichaamsweefsel, ook wel “weefselschade” genoemd.
Kanker, de ziekte waarvan de wortels zich de laatste decennia tot diep in de poriën van onze samenleving hebben genesteld. In België zullen 1 op 3 mannen en 1 op 4 vrouwen voor de leeftijd van 75 jaar het gevecht tegen deze oneerlijke ziekte moeten aanbinden. Gelukkigerwijs, hebben toegenomen screening en nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van kanker ertoe geleid dat de levensverwachting van deze patiënten met zienderogen is toegenomen. Echter moeten we vaststellen dat 1 op 3 kankeroverlevers geconfronteerd wordt met restklachten waarvan pijn, na vermoeidheid, het meest voorkomende symptoom is.
“In België zullen 1 op 3 mannen en 1 op 4 vrouwen voor de leeftijd van 75 jaar het gevecht tegen kanker moeten aanbinden. 1 op 3 kankeroverlevers wordt geconfronteerd met restklachten waarvan pijn, na vermoeidheid, het meest voorkomende symptoom is. “
Voor de correcte diagnose, behandeling en mechanismen die aan de grondslag liggen van het ontstaan van pijn bij kankeroverlevers, tast men tot op heden in het duister. Dit kunnen we verklaren door het feit dat het gezondheidsprobleem slechts het laatste decennium erkend werd, en men zich voordien voornamelijk toespitste op pijn tijdens de kankerbehandeling zelf.
De Wereldgezondheidsorganisatie ontwikkelde de 3-stappen ladder voor de behandeling van kankerpijn waarbinnen het pijnstillingsregime bepaald wordt door de gradatie van de pijnklachten. Toepassing van deze pijnladder zou men kunnen aanmoedigen in de actieve kankerfase, maar we moeten vaststellen dat deze niet geheel toepasbaar is voor de overlevers, die bij langdurig gebruik een verhoogd risico op verslaving en misbruik lopen. Bovendien botsen we aan tegen het feit dat de implementatie van de pijnladder bij 40% van de kankeroverlevers geen soelaas biedt.
“In stressvolle situaties zullen de pijnherinneringen bij kanker ‘vastgebrand’ worden in het brein waardoor pijn nadien als een onzekere bedreiging voor herval ervaren wordt.”
Dit kan verklaard worden door recente inzichten in de pijnwetenschappen waarbij pijn en weefselschade niet langer congrueren. Pijn is vaak disproportioneel aan de mate van weefselschade en een slechte indicator voor de huidige toestand van weefselstructuren. Daarbij komt dat cognitieve, psychologische en sociale factoren de pijnervaring beïnvloeden. Zo zien we bijvoorbeeld dat pijn vaak één van de eerste symptomen is waarmee de patiënt zich bij de dokter aanmeldt, waarna dan de uiteindelijke kankerdiagnose volgt. In zulke stressvolle situaties zullen de pijnherinneringen ‘vastgebrand’ worden in het brein waardoor pijn nadien als een onzekere bedreiging voor herval ervaren wordt. Bovendien moeten we vaststellen dat de meeste patiënten over onvoldoende kennis beschikken om hun pijnklachten correct te kaderen.
Het hoeft dus geen betoog dat er een noodzaak is aan goede diagnostiek waarbij er een onderscheid moet gemaakt worden tussen pijn waarbij er effectief sprake is van een wonde of weefselschade en pijn waarbij er geen tastbare weefselschade meer aanwezig is. Bovendien moeten potentieel pijnbeïnvloedende factoren in kaart gebracht worden in een breder biopsychosociaal denkkader om de patiënt van de meest optimale pijnbehandeling te voorzien. Een pijnbehandeling waarin informatie over pijn en pijneducatie, naar analogie met de andere chronische pijnproblemen, een rol moet spelen. Dit om te voorzien in de noodzakelijke voorbereiding op de verdere pijnbehandeling en het doorbreken van mogelijke barrières voor verdere revalidatie.
Het is een tijd van versnelling, van radicale keuzes. Slagen we voldoende in ziektezorg als we patiënten een kankervrij bestaan kunnen aanbieden maar ze door de behandeling ervan gebukt gaan onder continue pijnklachten? Willen wij streven naar een gezondheidssysteem waarin men tracht elke vorm van pijn te behandelen met een magisch pilletje terwijl het menselijk lichaam zelf beschikt over één van de meest krachtige pijndempende systemen? Hopelijk vindt u ook van niet.

Een heroriëntering in de pijnbehandeling dringt zich op, waarbij de diverse zorgverstrekkers elk op hun manier hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Want laat ons eerlijk zijn, restklachten zoals pijn verdragen geen uitstel.