Kom eens met je onderzoek naar buiten. Stap uit je labo, kom van achter je bureau, laat je veldwerk even voor wat het is en deel je kennis met ‘het grote publiek’. Dat is dé vraag die wij aan wetenschappers stellen. Maar hoe begin je als jonge onderzoeker aan zo’n avontuur? Hoe vertaal je gespecialiseerd onderzoek naar mensentaal, of zelfs kindertaal? Welke uitdagingen en drempels kom je tegen? PhD-studente An Buckinx rolde van VUB Kinderuniversiteit in de Wetenschapsbattle en zoveel meer. De redactie van WTNSCHP vroeg haar om de rollercoaster van de voorbije maanden neer te pennen. Geniet mee van haar avontuur!

Vijf zenuwachtige wetenschappers zitten samen in een zaal. Het lijkt wel het begin van een slechte mop. Enkele maanden geleden bevond ik mezelf in die situatie, tegenover een vijfhonderdtal joelende kinderen die Technopolis op hun grondvesten deden daveren. Wat bezielde me toch?

Wetenschapszaadjes planten

Ik wist perfect wat me bezield had, en ik vervloekte mezelf dat ik maanden daarvoor besloten had om me meer in te zetten voor wetenschapscommunicatie. Het begon allemaal met VUB Kinderuniversiteit, waar ik als enthousiaste onderzoeker kinderen wegwijs zou maken in de wondere wereld van de wetenschap. Ik zou hen leren wat DNA is, en dan zouden we het samen uit een kiwi isoleren. Dat idee kwam er dankzij een interessante training van het Science Outreach Office van de VUB die me goed op weg hielp. Na met een gezonde portie zenuwen de dag te hebben doorstaan voelde ik me blij en voldaan. Het was alsof ik een wetenschapszaadje in het hoofd van die kinderen had geplant, en ik had het gevoel dat ik voor hen misschien wel iets kon betekenen. 

Leergierige leerlingen van de lagere school kijken met veel belangstelling naar het DNA dat ze zelf uit een kiwi geïsoleerd hebben.

Niet veel later schreef ik me in voor de Vlaamse Wetenschapsbattle, zonder me toen te realiseren hoe beangstigend een mogelijke finaleplaats zou zijn. In deze wedstrijd leggen wetenschappers hun onderzoek uit in 15 minuten voor een lagere school, waarna het kritische kinderpubliek stemt op wat ze de meest heldere presentatie vonden.

Tijdens de voorbereidingen besefte ik dat het uitleggen van je onderzoek op het niveau van kinderen geen eenvoudige opgave is. ‘Als je het niet eenvoudig kan uitleggen, begrijp je het zelf niet goed genoeg’ is een welgekende uitspraak. Ik doe onderzoek aan de VUB naar nieuwe mogelijke therapieën voor epilepsie. Epilepsie, dat kent toch iedereen? Simpel, dacht ik toen. Wat had ik het onderschat, besefte ik later. Ik moest mijn verbeelding onder het stof halen om me te verplaatsen in de leefwereld van kinderen, en na een twintigtal ideeën te hebben weggesmeten, bleef er eindelijk eentje plakken dat me wel geschikt leek.

__________________________

Het was alsof ik een wetenschapszaadje in het hoofd van die kinderen had geplant,

ik had het gevoel dat ik voor hen iets kon betekenen.

__________________________

Zenuwcellen in onze hersenen gebruiken elektrische signalen om met elkaar te communiceren. Wanneer er een probleem plaatsvindt in de regulatie van die signalen, en zenuwcellen gelijktijdig elektrische signalen afvuren, kunnen epileptische aanvallen ontstaan. Om dit op een begrijpelijke manier aan kinderen uit te leggen gebruikte ik een vergelijking met wegen en verkeerslichten. Zenuwcellen kan je voorstellen als drukke wegen waarop verkeerslichten aanwezig zijn. Elektrische signalen mogen enkel doorgaan wanneer een verkeerslicht op groen staat, en moeten even wachten als het op rood staat. Bij een epileptische aanval is er een korte periode waarop de verkeerslichten gelijktijdig op groen staan, waardoor er kortsluiting ontstaat.

Knikkende knieën

Ik begon aan mijn presentatie op de Wetenschapsbattle met knikkende knieën en een trillende stem, maar eens ik vertrokken was, ebde de stress weg. Geheel onverwacht won ik de provinciale wedstrijd, wat me een plaats opleverde in de Vlaamse finale die een week later zou plaatsvinden. ‘In tegenspoed maak je kennis met jezelf’, zei Albert Einstein eens. Niet dat de kans om in de finale te staan iets was wat ik als tegenspoed beschouwde, maar je kon het op zijn minst zenuwslopend noemen. Als je die week aan mijn vriend gevraagd zou hebben of ik door de zenuwen onaangenamer in de omgang was geworden, zou hij voor zijn eigen bestwil diplomatisch een heel oneerlijk antwoord op die vraag gegeven hebben.

Daar zat ik dan in Technopolis, met de vier andere winnaars van hun provincie. De vakjury bestond uit vier leden wiens leeftijd tezamen nog geen halve eeuw was. Mede door hun jeugdige leeftijd zijn ze de eerlijkste soort mensen die er bestaan, en hun onverbloemde meningen kwamen er moeiteloos uit, ‘Is je onderzoek echt zo relevant? Ik heb er niets van verstaan, je was niet zo helder’. Gelukkig vonden ze mijn presentatie hip en modern, en ik werd uiteindelijk tweede, een plaats waar ik nooit van had durven dromen!

__________________________

Kinderen zijn de eerlijkste jury die er bestaat, hun onverbloemde meningen kwamen er moeiteloos uit.

__________________________

Domino-effect

Sinds mijn deelname aan de Wetenschapsbattle, heb ik me ook ingezet voor andere vormen van wetenschapscommunicatie. Zo gaf ik op Sound of Science dezelfde kinderlezing, werd ik geïnterviewd door Universiteit van Vlaanderen, geef ik in het najaar weer een workshop voor VUB Kinderuniversiteit en sta ik binnenkort op het wetenschapsfestival in Brussel, ditmaal voor een volwassen publiek. Daarnaast heb ik net mijn eerste artikel over epilepsie voor Knack geschreven.

Voor een jonge onderzoeker kan de migratie van het labo naar het podium wat overweldigend zijn, en het afgelopen jaar ging wetenschapscommunicatie bij mij gepaard met enkele sterke gevoelens. Enerzijds zijn er spanning en angst. Ik besef maar al te goed dat wat ik vertel en schrijf, door anderen gehoord wordt. De angst om iets niet volledig correct te kunnen overbrengen, of om iets verkeerd te schrijven of zeggen is dan ook reëel. Om zoiets koste wat kost te vermijden doe ik mijn uiterste best om alle feiten die ik zeg en schrijf verschillende keren grondig te controleren.

__________________________

Het besef dat je als jonge onderzoeker iets kan bijdragen, geeft me heel veel voldoening.

__________________________

Anderzijds is er voldoening. Einstein zei van zichzelf: ‘Ik heb geen speciaal talent. Ik ben slechts nieuwsgierig’. Dat laatste is niet te onderschatten, ik zou zelfs durven zeggen dat het essentieel is bij het uitvoeren van onderzoek. Laat dat nu net hetgeen zijn dat bij kinderen zo erg aanwezig is. Ze luisteren aandachtig naar je verhaal, denken na over wat hen verteld wordt, en stellen alles in vraag. Het is geweldig om te zien. Het besef dat je als jonge onderzoeker mee kan bijdragen om dit bij kinderen aan te wakkeren, geeft me heel veel voldoening. Eenmaal je bezig bent met wetenschapscommunicatie, kom je als jonge onderzoeker ook tot het besef dat je eigenlijk best wel al veel weet van het onderwerp waar je onderzoek naar doet. En dat is ook logisch, je bent er op dagelijkse basis mee bezig.

Ik heb een klein vermoeden dat mijn avontuur nog niet is afgelopen. Er valt nog zoveel bij te leren in dit domein, en elke keer het podium oplopen om het publiek – of het nu volwassenen of kinderen zijn – je verhaal te vertellen blijft spannend. Hoewel ik me op sommige momenten levendig kan vervloeken omdat ik zo nodig wat meer wou bijdragen tot wetenschapscommunicatie, moedig ik elke onderzoeker aan om de drempel te durven overschrijden en hier ook enkele stappen in te zetten. Ik kan je garanderen dat het een van de meest leerzame, deugddoende en onvergetelijke ervaringen van je leven zal zijn!

Foto VUB Kinderuniversiteit: © Inge Snijders
Foto’s Wetenschapsbattle: © Layla Aerts

Kom jij ook met je onderzoek naar buiten?

Ben je onderzoeker aan de VUB of EhB, en heb ook jij zin om je te ontplooien tot een kinderheld op VUB Kinderuniversiteit, een comedian op Bright Club of een schrijftalent op Wtnschp.be? Ga als de wiedeweerga naar onze community website voor onderzoekers en laat je oog vallen op een van onze projecten!