In hippe koffiebars kan je tegenwoordig de laptops niet meer wegdenken. Elk bedrijf richt zijn eigen bureaulandschap in en studenten troepen massaal samen om te blokken. We lijken met z’n allen nood te hebben aan gezellig samen werken. Maar is dat wel efficiënt? Onderzoek uit de jaren zestig toonde al aan dat de aanwezigheid van andere mensen een invloed kan hebben op je prestatie. Bij eenvoudige taken zal je beter presteren in de aanwezigheid van anderen, terwijl je bij een taak die erg veel mentale inspanning kost dan net slechter gaat presteren. Dit kan verklaard worden door de social facilitation theorie die stelt dat de aanwezigheid van andere mensen je dominant gedrag zal versterken. Het lijkt er dus op dat je voor je examens eigenlijk beter in afzondering studeert zolang je de leerstof nog niet volledig beheerst, maar dat de aanwezigheid van je collega’s kan helpen om de antwoorden automatisch uit je pen te laten rollen.

___________________________________________________________________

Het lijkt er dus op dat je voor je examens eigenlijk beter in afzondering studeert zolang je de leerstof nog niet volledig beheerst, maar dat de aanwezigheid van je collega’s kan helpen om de antwoorden automatisch uit je pen te laten rollen.

___________________________________________________________________

Echter, wat als je door omstandigheden toch moet of wil studeren in aanwezigheid van anderen? Kan het zijn dat wát die andere mensen aan het doen zijn ook een invloed heeft op jouw prestatie? Dit is wat onderzoekers van de VUB en de KU Leuven onlangs onderzocht hebben. Ze stelden de vraag of de mentale inspanning die iemand levert tijdens het uitvoeren van een cognitieve taak een invloed kan hebben op een andere persoon en lieten studenten zij aan zij een computerexperiment doen.

De studenten moesten hetzelfde toetsenbord gebruiken, maar konden elkaars scherm niet zien. Het ingenieuze van de studie was dat de vereiste mate van mentale inspanning van één van beide studenten gemanipuleerd werd. Eén van de beide studenten moest ofwel veel mentale inspanning leveren om de taak goed uit te voeren, ofwel net heel weinig. Ondertussen voerde de andere student een taak uit waarvoor een gemiddeld niveau van mentale inspanning nodig was. Wat bleek? Hoe meer mentale inspanningen de éne student moest leveren, hoe meer de andere student dat ook ging doen. Met andere woorden, de moeite die je moet doen om een taak uit te voeren, wordt beïnvloed door de mate van mentale inspanning die de persoon naast je aan het uitoefenen is.

Maar hoe zie je nu dat een andere persoon veel mentale inspanning uitoefent? Geen enkele studie heeft al onderzocht hoe we fysieke kenmerken van mentale inspanning kunnen waarnemen bij een andere persoon. Één mogelijkheid is dat we zien dat de andere persoon een gespannen lichaamshouding aanneemt. Een andere, meer radicale, hypothese is dat we een andere geur gaan afgeven bij mentale inspanning.

___________________________________________________________________

Met andere woorden, de moeite die je moet doen om een taak uit te voeren, wordt beïnvloed door de mate van mentale inspanning die de persoon naast je aan het uitoefenen is.

___________________________________________________________________

Alle deelnemers waren gemotiveerd om snel en juist te antwoorden, waarom werden ze dan zo beïnvloed door elkaar? Er was geen competitie tussen de deelnemers: de beslissing om meer mentale inspanning te leveren was dus waarschijnlijk geen bewuste beslissing. Het zou kunnen dat het hier gaat om een automatische neiging om mensen te imiteren, net zoals je doet als je iemand ziet geeuwen of met de voet schudden. Er werd wel al eens gesuggereerd dat voor die imitaties zogenaamde “spiegelneuronen” actief zijn in onze hersenen. Het is echter nog onduidelijk of die spiegelneuronen ook verantwoordelijk zijn voor het overnemen van mentale inspanning. Er zouden hier wel eens complexere dynamieken kunnen spelen: het feit dat mensen gevoelig zijn aan hoe anderen hen zien, kan hier bijvoorbeeld ook een grote factor zijn. Zoals bij elk wetenschappelijk onderzoek eindigen we dus met nieuwe vragen. Één conclusie kunnen we wel alvast trekken: denk in het vervolg twee maal na voor je iemand vraagt om samen te studeren!