In de aanloop naar de Dag van de Wetenschap 2016 verscheen een nieuw massa-experiment. Meer dan 10.000 mensen vulden ondertussen de online zelftest in. De korte vragenlijst peilt naar je eetgewoontes en weegt ze af ten opzichte van enkele andere factoren (BMI, roken, beweging) om te besluiten hoe ‘evenwichtig’ je levensstijl is. Als je de test volledig invult, krijg je onmiddellijk je evenwichtigheidsscore te zien, samen met concrete feedback op elk antwoord.

Uiteraard zijn de ingevoerde antwoorden van die duizenden respondenten samen te brengen in interessante statistieken. De resultaten waren soms erg verrassend!

Eerste verrassing: Vlamingen lijken verdacht gezond

De meer dan 10.000 deelnemers (tot nu toe, je kan de test nog steeds invullen) aan het massa-experiment van de Dag van de Wetenschap scoren opvallend evenwichtig en gezond. Niet minder dan 71% haalde de meest evenwichtige score van ‘kunstschaatser’, 24,1% werd door de test benoemd als ‘danser’ en 4,9% gaat knock-out als beginnende bokser.

Betekenen deze resultaten dan dat de gemiddelde Brusselaar en Vlaming erg gezond en evenwichtig leeft? Niet helemaal. Even vergelijken: uit de resultaten van het massa-experiment blijkt dat 57% van de respondenten voldoende fruit en 72% voldoende groenten opneemt in hun dieet. In 2010 bleek dan weer uit de voedselconsumptiepeiling door de hoge gezondheidsraad dat minder dan 10% van de 3000 bevraagde Belgen voldoende fruit en groenten at. Nog een typerend verschil: slechts 5% gaf in het massa-experiment aan te roken, terwijl we weten dat in feite 20% van de Belgische bevolking rookt.

%

Eten voldoende fruit

%

Eten voldoende groenten

%

Drinkt minder dan één glas frisdrank per dag

%

Rokers

Patrick Mullie lichtte eerder het massa-experiment toe op deze website. Lees hier meer over de vraagstelling en zijn vier basistips voor een evenwichtige levensstijl.

Dat verschil valt te verklaren door verschillende zaken. Om te beginnen was het doel van het massa-experiment in eerste plaats om een korte zelftest te zijn. Het aantal vragen werd dus klein gehouden om de invultijd van de test te beperken. Daardoor waren de vragen en antwoorden ook meer vatbaar voor een ruime, optimistische interpretatie door de persoon die de test invulde.

Een tweede verklaring ligt in hoe representatief de steekproef is voor de hele bevolking. Tienduizend deelnemers is geen onaanzienlijk aantal, maar we kunnen niet zeker zijn dat alle lagen van de bevolking, jong, oud, arm, rijk, gezond, ongezond… deelnamen. De voedselconsumptiepeiling van 2010 peilde een kleinere groep en ging daarbij bewust op zoek naar een representatieve steekproef van de Belgische bevolking.

Bij het massa-experiment speelde dus zeker het ‘Healthy volunteer effect’ mee. Dit betekent dat mensen met een gezonde levensstijl dit graag bevestigd zien en dus gemakkelijk geneigd zijn zulke tests in te vullen. Bij mensen met een minder gezonde levensstijl is er dan weer het omgekeerde effect: zij krijgen liever niet nog eens te horen dat ze slecht bezig zijn en zijn minder snel geneigd de test af te leggen.

Tweede verrassing: er is een groot vertrouwen in de voedingsindustrie

Wie de enquête invulde, herinnert zich misschien de twee laatste vragen nog:

‘Voedingsmiddelen met veel suiker in moeten duurder worden, zodat fruit en groenten goedkoper kunnen worden. Akkoord?’

‘De voedingsindustrie zal in de toekomst uit eigen beweging maatregelen moeten nemen om onze voeding gezonder te maken. Akkoord?’

Deze vragen hadden natuurlijk geen impact op de uitslag van de individuele gezondheidstest, maar polsten naar wat mensen denken van de impact van de voedingsindustrie op ons eetgedrag. Daaruit blijkt dat het merendeel van de bevraagden optimistisch tegen deze problematiek aankijkt. 67% heeft geen bezwaar tegen het idee dat ongezonde (suikerhoudende) voedingsmiddelen duurder zouden worden als gezonde voeding (fruit en groenten) goedkoper worden.

%

Suiker duurder, groenten en fruit goedkoper

%

Industrie zal uit zichzelf voeding gezonder maken

Opvallend is dat 70% van alle geënqueteerden ook van mening is dat de voedingsindustrie uit zichzelf onze voeding gezonder zal maken. Dat vertrouwen is misplaatst: de voedingsindustrie zal dit nooit spontaan doen. Ze maakt te veel winst op ongezonde, suikerhoudende producten, terwijl de winstmarge op vers fruit en groenten erg klein blijft.

Europese subsidies spelen daarin een belangrijke rol. Bedrijven die suiker aankopen om in hun producten te verwerken, betalen drie maal minder dan de eigenlijke marktwaarde, de rest wordt aangevuld door Europa. Dat maakt suiker een heel goedkope grondstof, die voedsel bovendien lekkerder maakt, vlotter doet verkopen en beter doet bewaren.

De agressieve concurrentie in de voedingsindustrie, verplicht producenten dus bijna om suiker toe te voegen aan hun waren om een winstmarge te behouden. Neem ontbijtgranen als voorbeeld: waar 100 gram vroeger bestond uit 92 gram maïsvlokken en 8 gram suiker, is dat nu 58 gram maïsvlokken en 42 gram suiker.

Een suikertaks is overbodig. Als suiker aan de normale prijs verkocht zou worden, kunnen die Europese subsidies (ons belastingsgeld) ingezet worden om gezonde producten als groenten en fruit, die soms wel met verlies verkocht moeten worden, te ondersteunen.