Iedereen kent het wel. Je zoekt een woord, slaagt er maar niet in het uit te spreken, maar je voelt wel dat de redding nabij is: het woord ligt op het puntje van je tong. Meestal herinner je je in dat geval – vreemd genoeg – wel de eerste letter. Hoe werkt dit fenomeen? Wordt de eerste letter op een andere plaats ‘bewaard’ in het geheugen en wordt er zo gelinkt met de rest van het woord?
VUB-professor Wim Van den Broeck bevestigt dat woorden die hetzelfde klinken, helpen om het doelwoord te vinden. Ons brein maakt eerst een representatie van het woord en zoekt er in een volgende stap de overeenstemmende klanken bij. Het ‘puntje-van-je-tong’-gevoel treedt op wanneer de eerste stap succesvol verloopt en de hersenen dus de betekenis herkennen. Dit geeft je het gevoel dat je het woord kent. Bij de tweede stap loopt het echter mis: er is onvoldoende activatie om het overeenstemmende woord te vinden. Vandaar komt het gevoel dat je heel diep in je hersenen moet graven en dat je allerlei klanken uitstoot die dicht bij het gezochte woord moeten liggen. De informatie over het gezochte woord is in de hersenen sterk gelinkt via een netwerk. Bepaalde delen van het netwerk worden wel geactiveerd, maar blijkbaar nog niet voldoende om het woord direct te vinden. Waar die netwerken zich precies bevinden, is moeilijker te beantwoorden, maar uit hersenonderzoek blijkt dat zelfs bij eenvoudige taken zoals schriftelijke woorden herkennen, meerdere hersendelen betrokken zijn. Ze kunnen dus behoorlijk verspreid liggen in ons brein.
Dit is een vraag uit het archief van ikhebeenvraag.be.