De Jonge Academie is een Vlaamse vereniging voor jonge toponderzoekers. Vandaag lanceerde zij opnieuw een oproep voor nieuwe leden. Na weken plannen en heen-en-weer mailen is het me gelukt om twee van de vijf Jonge Academici die nu op de VUB rondlopen te pakken te krijgen voor een gezamenlijk interview. We komen samen in de cafetaria op Campus Etterbeek. De één bestelt een theetje, de ander een worstenbroodje. Tijd voor een gesprek over “het leven zoals het is” van een Jonge Academicus met toxicoloog Mathieu Vinken (foto rechts) en fysicus en voorzitter van de Jonge Academie, Jorgen D’Hondt (foto links).

Dag heren, het was niet gemakkelijk om jullie hier samen te krijgen. Voor mij een duidelijk symptoom dat het leven van een onderzoeker heel druk is. Denken jullie dat die drukte een kwaal is van de moderne onderzoekswereld of van de moderne tijd in het algemeen?

Mathieu: “Waarom een kwaal? Ik zie dat helemaal niet als iets negatiefs! Ik denk dat dit eigen is aan mensen die een carrière willen opstarten…”

Interview-Akademos-3lowres-300x200Jorgen: “…en die gedreven zijn rond een bepaald thema! Om 7u vanmorgen was ik al op de campus en ik heb daar niks op tegen want ik kan mijn ding doen. Hoewel we als instelling er steeds moeten over waken om de balans tussen werk en thuis voor onze onderzoekers te verbeteren. Het is misschien heel utopisch, maar mocht de VUB met externe partners wat meer faciliteiten voorzien zoals vele andere niet-academische bedrijven met duizenden werknemers zou dat al veel helpen. Ik denk aan een crèche of een carwash, een faciliteit om je was en boodschappen te laten doen, … . Diezelfde topbedrijven stimuleren hun werknemers dan ook nog eens om niet meer dan 8 uur per dag te werken, ongelofelijk toch! Als instelling we hebben dus nog een lange weg te gaan. Ikzelf lig niet wakker van 12 tot 15 uren per dag werken, want ik doe het graag, maar mocht de universiteit dergelijke faciliteiten kunnen aanbieden, zou dat zeker ten goede komen van ons woon-werkevenwicht en dus ook van onze efficiëntie.”

Mathieu: “Als Jonge Academie kaarten wij dat ook aan. We zijn allemaal per definitie jong, de meeste mensen starten een gezin op en zien soms ook niet meer hoe de combinatie werk en gezin mogelijk blijft.”

Interview-Akademos-2lowres-1024x682

Er wordt dan ook veel van jullie verwacht. Op de website van de Jonge Academie is zo te lezen dat onderzoekers meer en meer als ‘superwetenschapper’ moeten optreden en dat van wetenschappers wordt verwacht dat ze zowel toponderzoeker, topcommunicator, toplesgever en topmanager zijn. Voelen jullie dat ook zo aan, of zien jullie dat allemaal gewoon als ‘part of the job’?

Jorgen: “Ik denk dat we wel moeten oppassen dat we niet alleen superverwachtingen hebben van professoren. Je kan een citroen ook maar één keer uitpersen, toch proberen wij dat hier vier keer. Als je een team proffen samen zet en die moeten allemaal top zijn in de vier luiken, is dat niet het meest efficiënte. Volgens mij is het vooral belangrijk dat je als groep in al die facetten uitblinkt, maar zo werkt ons model niet. De Jonge Academie wil dat wel onder de aandacht brengen.”

Interview-Akademos-21.lowres-200x300

Mathieu: “Inderdaad, met de Jonge Academie durven wij wel eens te fantaseren hierover. Één van de thema’s die we bespreken is ‘de universiteit van de toekomst’. Als je met niets rekening moet houden: hoe zou jouw ideale universiteit eruit zien? Dat is natuurlijk ook een beetje een uitlaatklep, maar met die voorstellen kunnen we uiteindelijk wel iets doen.”

Één van de thema’s die bij de Jonge Academie ook aan bod komen is de publicatiedruk.

Jorgen: “Dat is een benaming dat het thema niet volledig dekt, vind ik. Het zit hem vooral in de organisatie van de beoordelingen. Produceren, innovatief zijn en daarmee naar buiten treden: de druk om te publiceren is er al altijd geweest. De druk op de beoordelingscommissies echter is volgens mij veel groter geworden. Meestal is er in deze commissies te weinig tijd voor een diepgaande evaluatie, waardoor er al snel een tendens is om te snel naar het kwantitatieve te grijpen: aantal publicaties, aantal conferenties, aantal doctoraten, aantal commissies, aantal budgeten verkregen, aantal buitenlandse verblijven… en dus te weinig de kwaliteit of meerwaarde van het onderzoek zelf. Alles moet in deze maatschappij snel gaan, dus ook de evaluaties. Een systeem waar men eerst het kaf van het koren kan scheiden, en daarna tussen bijvoorbeeld de beste 25% projecten de tijd neemt voor een diepgaande evaluatie, zou zeker ten goede komen aan de “publicatiedruk”.

Mathieu: “De impactfactor, bijvoorbeeld, is een vrij absurde manier om onderzoekers te beoordelen want die verschilt van vakgebied tot vakgebied. Een tijdschrift als Nature heeft een impact factor van 42, terwijl het belangrijkste tijdschrift in mijn vakgebied, Toxicology in Vitro, een impact factor 3 heeft.

Jorgen: “Het hele Nature-verhaal is op zich al bijzonder. Zo’n toptijdschrift zal nooit een negatief resultaat publiceren. Om nu mijn voorbeeld te nemen: we hebben twee jaar geleden een nieuw deeltje ontdekt in het CERN en krijgen vandaag dus een positieve evaluatie voor. Hadden we niks ontdekt, dan hadden we wel dezelfde wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd en dezelfde kwaliteit van onderzoek gehad, maar mijn evaluatie zou er waarschijnlijk helemaal anders uitgezien hebben.”

Mathieu: “Er zou zoiets moeten bestaan als een ‘journal of negative results’. Ook negatieve resultaten zijn bruikbare resultaten waardoor je bijvoorbeeld modellen of hypothesen kan uitsluiten.”

Niet de publicatiedruk dus, maar de kwantitatieve beoordeling van een onderzoeker is het probleem. Wat houdt een kwalitatieve beoordeling dan in volgens jullie?

Interview-Akademos-11-lowres-300x200Jorgen: “Voor een postdoc is dat de kwaliteit van zijn onderzoek, voor Zelfstandig Academisch Personeel zijn onderwijs, management, valorisatie en communicatie ook belangrijk. Maar liefst niet met dat vlakke model zoals vandaag waarin iedereen in al die facetten moet schitteren.”

Mathieu: “Het lijkt mij vooral belangrijk dat je zelf je doelstellingen kan formuleren. ‘Ik wil mij de volgende tien jaar daar en daarop focussen’ en dan kan je op het einde van de rit zien of je dat effectief is gelukt.”

Jorgen: “Je kan de mensen niet vragen om in 37 commissies te zitten, 10 doctoraatstudenten te begeleiden en nog eens elke avond ergens in Vlaanderen een verhaal te gaan vertellen over je onderzoek. Er zijn een paar zotten die dat doen, er zitten er zo twee aan tafel hier, maar we doen dat omdat het onze passie is, omdat we het graag doen, en omdat we vooruit willen met al het academisch gebeuren rond ons.”

Mathieu: “Inderdaad, we verdienen niet slecht maar om rijk te worden hoef je dit niet te doen. Het draait vooral rond de passie…”

Jorgen: “… en het is door die passie dat je bord soms snel vol geraakt. Als ik een mandaat opneem is dat mijn keuze, als ik voorzitter wordt van een experiment in het CERN is dat omdat ik het zelf ook wil. Alleen moeten we er samen en als instelling voor zorgen dat die passie bij alle academici niet verdwijnt. We zijn nu nog jong, maar dat gevoel moet nog dertig jaar mee gaan tot aan ons emeritaat.”

Interview-Akademos-13.jpg-lowres-1024x682

Is die passie ook de reden waarom jullie bij de Jonge Academie zitten? Een lidmaatschap dat uiteindelijk toch ook redelijk wat engagement vraagt?

Mathieu: “Één van mijn drivers om de bij de Jonge Academie te gaan is meer inzicht krijgen in de academische wereld.”

Jorgen: “De leden van de Jonge Academie zijn geselecteerd op basis van hun dossier en hun motivatie om mee te denken over het academische gebeuren. Misschien vinden we daartussen wel de beleidsmakers, de decanen en zelfs de (vice)-rectoren van de toekomst. Zonder te vergeten dat er buiten de Jonge Academie ook nog veel topwetenschappers rondlopen, want we zijn uiteraard niet de unieke elite van Vlaanderen.”

Mathieu: “Het gaat ook wel in twee richtingen: wij hopen iets bij te dragen aan de Jonge Academie, maar de Jonge Academie draagt ook bij aan onze carrière. Zo’n lidmaatschap staat globaal bekend als een kwaliteitsstempel, dat staat natuurlijk goed op je CV. Dat is voor mij zeker ook een deel van de motivatie hoor.”

Jorgen: “De Jonge Academie vergt uiteraard een engagement, en aangezien ik die uren niet uit mijn onderzoeks- of gezinstijd wil snijden, betekent dat voor mij een paar uur minder slaap. Maar dat doet ik dan wel met volle goesting!”

Foto’s: Jeroen Danckers