STEM is een basisvaardigheid
STEM is alomtegenwoordig in onze maatschappij: dagelijks maken we gebruik van verscheidene technologieën die ons bijvoorbeeld toelaten om massaal veel informatie op te zoeken en te communiceren. Deze technologieën ontwikkelen zich alsmaar sneller en worden steeds complexer, waardoor de vraag naar goed opgeleide burgers stijgt. Zoals het er nu naar uitziet zal deze evolutie hoogstwaarschijnlijk gepaard gaan met een groeiende ongelijkheid binnen de samenleving. Daarom is inclusief en kwaliteitsvol onderwijs waarin men STEM als basisvaardigheid onderwijst nodig. Daarnaast bestaat een grote nood aan STEM-profielen in de huidige arbeidsmarkt. Door een STEM-basisvorming te voorzien kunnen een aantal knelpuntberoepen beter ingevuld worden.

Belangrijk om hierbij op te merken, is dat het onderwijssysteem momenteel te veel de nadruk legt op pure kennisoverdracht. De bovenstaande stelling impliceert echter dat STEM in eerste plaats een vaardigheid is waarmee leerlingen efficiënter relevante kennis kunnen verwerven en de kennis kunnen toepassen in het dagelijkse leven of op de werkvloer.
Ook stelt men dat STEM een meer algemeen vormend karakter heeft; al te vaak worden berichtgevingen gedaan door personen die de basisprincipes van STEM (de ‘Big Ideas’) niet goed begrepen hebben. Hierdoor levert men de samenleving vaak onvolledige of zelfs foutieve informatie.
De ‘Big Ideas‘ vormen een beperkte set van kernideeën die binnen wetenschap aanwezig zijn. Deze ideeën vormen het basisprincipe van onderzoekend en ontdekkend leren. Een voorbeeld van zo’n ‘Big Idea’ is dat alle materie opgebouwd is uit deeltjes.
Er ontbreekt een duidelijk kwaliteitskader voor STEM-onderwijs
Om te voorkomen dat iedere organisatie en school STEM op hun eigen manier interpreteert, moet de overheid een richtingaangevend kwaliteitskader creëren. De STEM-Academie ontwikkelde in opdracht van de Vlaamse overheid een breed toepasbaar kader voor het STEM-onderwijs. Dit kader is toepasbaar binnen- en buitenschools, zowel voor kleuter-, lager- als middelbaar onderwijs. Dit was logisch omdat op deze manier de grote verscheidenheid aan organisaties (zelfstandigen, vzw’s, associaties van hogescholen en universiteiten, …) binnen dit kader passen. Helaas heeft dit ook tot gevolg dat het kader voor interpretatie vatbaar is. Hierdoor onderwijzen scholen STEM op hun eigen manier, zonder kwaliteitsgarantie.
Verder zet men in dit STEM-kader te weinig in op inclusie. Buitenschoolse initiatieven bereiken vaak geen kansengroepen, en ook genderproblematiek wordt in de praktijk onvoldoende aangepakt.
Het STEM-charter werd op 22 november 2015 voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs Hilde Crevits: een raamwerk met de algemene principes en doelstellingen voor alle directeurs en leerkrachten die in hun school en klas met STEM aan de slag willen.
Wat het onderwijs aanbiedt, komt niet overeen met wat de werkplaats vraagt
Het is nutteloos om het onderwijs zodanig aan te passen dat ze perfect aansluit bij het bedrijfsleven, omdat in dat geval voor bijna ieder bedrijf een aangepaste richting zou moeten bestaan. Onderwijs zou jongeren moeten klaarstomen om de volgende 40 jaar zinvol bezig te kunnen zijn, onafhankelijk van welke school ze komen. De focus zou hierbij moeten liggen op basisvaardigheden en -inzichten, zodat de intellectuele nieuwsgierigheid aangewakkerd wordt en de leerlingen zo kennis efficiënt kunnen verwerven. Momenteel wordt er nog te veel in vakken gedacht, terwijl de bedrijfswereld vaak van hun werknemers verwacht om ‘out of the box’ te kunnen denken.
Toch moet er meer worden ingezet op contact tussen onderwijs en het bedrijfsleven, zodat leerlingen een realistisch beeld kunnen krijgen van wat ondernemingen van hen verwachten. Dit kan bovendien vooroordelen over technisch werk de wereld uit helpen en leerlingen helpen de juiste studiekeuze te maken.

STEM kan het imago van nijverheidstechnisch onderwijs oppoetsen

Momenteel duiken overal in Vlaanderen STEM-scholen op. Door het ontbreken van een duidelijk kwaliteitskader, kan iedere school een STEM-school worden. Daardoor bestaat het risico dat STEM aangewend wordt als marketingstruc om leerlingen te lokken. TSO scholen in het bijzonder vrezen dat er hierdoor nog meer studenten naar het ASO zullen worden gelokt. In werkelijkheid biedt STEM veel mogelijkheden, zowel voor ASO, TSO en andere stromingen. Techniek wordt eindelijk in positief daglicht gesteld, en elke school en scholenstroming kan op deze golf meesurfen.
STEAM versus STEM
STEAM staat voor Science, Technology, Engineering, Art & Mathematics. Ze ontstond als reactie op STEM, omdat de waarde van creativiteit en ondernemerschap niet te onderschatten is. ‘Out of the box’ denken is een niet te verwaarlozen factor binnen STEM; problemen oplossen vergt creativiteit en op de arbeidsmarkt is deze eigenschap heel belangrijk. Het stimuleren van creativiteit binnen het onderwijs is zodoende een belangrijk werkpunt. Velen gebruiken STEM en STEAM regelmatig door elkaar, omdat men van mening is dat creativiteit en ondernemerschap inherent zijn aan STEM.
De leerkracht als coach, niet als kennisoverdrager
STEM is meer dan het geïntegreerd aanbieden van projecten, het uitvoeren van plannen en het volgen van stappen. De nadruk ligt op onderzoekend leren. Om een stimulerende leeromgeving te creëren, heeft de leerkracht verscheidene rollen.

Zo treedt de leerkracht op als kennisoverdrager, waarbij hij/zij kennis omzet in hapklare brokken informatie. Daarnaast is de leerkracht een coach, die kinderen stimuleert om bij te leren. Vaak primeert de rol als kennisoverdrager, en beschouwt men de coachende rol als occasioneel (voor projecten). Een leerkracht zou dus meer moeten optreden als coach en een onderzoekende houding aannemen. Nieuwsgierigheid, sensitiviteit, goede vragen kunnen stellen en goed kunnen waarnemen en noteren zijn hierbij belangrijke criteria. Leerlingen verwerven informatie veel efficiënter door middel van onderzoekend leren. Overigens hoeft onderzoekend leren niet te stoppen bij STEM. Ook geschiedenis, talen en andere vakken kan men op een efficiëntere manier onderwijzen.
Meisjes en STEM
Het studieonderzoek STEMsters toont aan we impliciet bij elk gedrag boodschappen meegeven die stigmatiserend of richtingaangevend zijn. Onbewust duwen we jongens en meisjes reeds op jonge leeftijd in een bepaalde richting. Zo is in kleuterklassen vaak de poppenhoek voor de meisjes bedoeld en de doos LEGO’s voor de jongens.
Ook de taal in vacatures kleurt vaak mannelijk. Het onderzoek wijst uit dat bepaalde adjectieven typisch mannelijk zijn, terwijl andere adjectieven net meer vrouwen zullen aantrekken. Woordkeuze is dus belangrijk.
Daarnaast worden vrouwen aan het hoofd van een bedrijf of instelling vaak als een rolmodel gezien. Hierdoor ontvangt deze organisatie opmerkelijk meer vrouwelijke kandidaturen.
Sprekers
Paul Bertels
Een sociaal geëngageerde ingenieur met ervaring in zowel industrie, multinationals en KMO’s, als in non-profit organisaties. Als lid van het STEM-platform, ie-net vzw, actieve vrijwilliger bij Dwengo vzw en mentor van een CSE-engineer is hij meer dan wie vertrouwd met STEM en de noden van bedrijven aan technische profielen.
Ann Peeters
Coördinator van het Medialab en Fablab Brussel van Erasmushogeschool Brussel, waar ze voorheen als vrijwilliger en maker aan de slag was. Ze zet jongeren aan tot ondernemen en geeft haar nieuwsgierigheid en haar passie voor techniek spontaan door. Ook Ann handelt volgens het principe van ‘onderzoeken leren’, waarbij ze de Fablabbezoekers de ruimte laat om zelf te bedenken en ontdekken.
Frank Foulon
Manager van de Proximus Datacenters te Evere, Mechelen en Machelen. Hij leidt verscheidene teams verantwoordelijk voor de technische infrastructuur en installaties. Als correspondent van de HR afdelingen neemt hij vaak deel aan aanwervingen, trainingen, valuable-talent begeleidingen, mentorships & coaching programma’s. Zijn expertise kan ons meer leren over hoe we knelpuntberoepen en de nood aan nieuwe profielen kunnen aanpakken.
Jo Desutter
Studiegebiedbegeleider STEM en nijverheidstechnisch onderwijs in de regio West-Vlaanderen. Als ervaren industrieel ingenieur elektromechanica begeleidt hij directies en leerkrachten bij de implementatie van STEM op hun scholen. Jo legt hierbij de nadruk op ‘onderzoekend leren’, een innovatieve didactiek waarbij het eigenaarschap van het leren bij de leerling zelf komt te liggen.