Wie graag picknickt, onder de sterrenhemel slaapt of van een ijsje geniet op het strand kan het beamen: insecten vind je overal. En net wanneer je dacht ze te vermijden door je picknickdekentje op de zuidpool te spreiden, kom je misschien oog in oog met Belgica antarctica, een soort vleugelloze knut en tevens het enige insect op het Antarctische vasteland. In deze reeks zoomen we in voorbij de aaibaarheid van de ‘zachtpelsigen en gevederden’ en leiden we je in duikvlucht door de miniatuurwereld van uiterst succesvolle zesvoetertjes die al minstens 300 miljoen jaar een fundamenteel deel uitmaken van het leven op aarde. Of we het nu leuk vinden of niet, de afwezigheid van insecten is ondenkbaar en hun aanwezigheid onmisbaar. Als insecten plots verdwijnen, zou de ellende van een leeg bord snel duidelijk zijn terwijl we nostalgisch terugdenken aan de wespen die eromheen cirkelden toen het nog gevuld kon worden. De manier waarop insecten leven, dicteert onherroepelijk hoe wij kunnen leven. Maar hoe kan dat?
Ze zijn talrijk. Van de naar schatting twee à acht miljoen insectensoorten zijn er nog maar één miljoen soorten ontdekt en beschreven, goed voor 75% van alle diersoorten en 56% van alle dier- en plantsoorten. Terwijl er in de loop van de geschiedenis (nog maar) 108 miljard mensen zijn geweest, zwermen er vandaag naar schatting zo’n 10 quintiljoen (10 000 000 000 000 000 000) insecten rond: zo’n 40 ton insecten per persoon.
Ze worden gegeten. Als stap in zijn Grote Sprong Voorwaarts wou Mao de zaden op het veld beschermen door de bevolking te bevelen alle mussen te doden of verjagen. De Chinese dictator had klaarblijkelijk geen kaas gegeten van entomologie of ornithologie, want de mussen aten ook sprinkhanen, waardoor het land zonder mussen geteisterd werd door sprinkhanenplagen en Mao voortaan bedwantsen viseerde. Alsof sprinkhanen nog niet genoeg roet in het eten van de boeren gooien, daalt de prijs van het vlees in het Midden-Oosten telkens er een zwerm sprinkhanen voorbij vliegt. Koudbloedige insecten verliezen geen energie door zich warm te houden (indien nodig volstaat de zon voor zulke kleine lichaampjes) en de voedselconversie van gewas naar krekel (1.7 kg/kg) is veel kleiner dan die van gewas naar pakweg biefstuk (10 kg/kg), wat insecten soms tot ‘vlees van de toekomst’ doopt. Wereldwijd staan er zo’n 2086 insectensoorten op het menu en entomofagie –het eten van insecten- is gebruikelijk in 130 landen. Op een dag zijn ook wij misschien even misnoegd als er soep aan onze vlieg zit, dan omgekeerd. Naast mensen maken insecten deel uit van elke andere voedselketen en heel wat dieren kunnen overleven op enkel insecten en andere ongewervelden. Zo eet een reuzenmiereneter 35 000 mieren en termieten per dag en een aardvarken maar liefst 50 000.

Ze werken hard. Als je een honingbij het minimumloon zou betalen, zou een pot honing 163 300 euro kosten en een honingbij bezoekt (en bestuift) 2000 bloemen per dag. Geteisterd door Varroamijten (en mogelijks bij gebrek aan vakbonden), verdwijnen ze bovendien in ijltempo, wat tot bijzondere beschermingsmaatregelen leidt. Zo kregen de bezige bijtjes een eigen ‘bijensnelweg’ in Noorwegen, bestaande uit een reeks gesubsidieerde groendaken en publieke tuinen zodat de noeste bestuivertjes dwars door Oslo kunnen trekken.

Ze bouwen en recycleren. Insecten zijn echte bouwmeesters en hun bouwwerkjes inspireren ingenieurs overal ter wereld. Termieten hokken samen in gigantische termietenheuvels die voorzien zijn van airconditioning om de drie miljoen inwonertjes koel te houden en in Afrika verwerken alle termieten samen meer plantenmateriaal dan alle grote kuddes herbivoren samen. Bladsnijmieren die het tropisch regenwoud bevolken met wel 5 kolonies per hectare van meer dan één miljoen werkers per kolonie, versnijden tot 40% van alle vegetatie in de omgeving . De stukjes blad worden vervolgens naar mini-boerderijtjes gedragen, waar ze als voedingsbodem dienen om onder nauwkeurig gecontroleerde omstandigheden een voedselschimmel op te cultiveren.