“Gewoon eten geven en verzorgen, de hele dag neerzitten bij de kinderen”, dat is hoe veel mensen denken over het beroep van kinderverzorg(st)er. Daar willen Kaat Verhaeghe en Leen Rosiers van Erasmushogeschool Brussel iets aan veranderen. Zij staan beiden met hun ene voet in het hoger onderwijs en met de andere in het onderzoek. Ze werkten de voorbije jaren, samen met VBJK (Vernieuwing in de Basisvoorzieningen voor Jonge Kinderen) en ondersteund door de Vlaamse gemeenschapscommissie (VGC) en Onderwijscentrum Brussel (OCB), mee aan het Europese onderzoeksproject Value Diversity in Care and Education, of kortweg ‘Value’.

De term Value roept een aantal associaties op: waarderen, erkenning, gezien worden. Toch worden kinderbegeleiders vaak omschreven als ‘assisting practioners’, ‘invisible professionals’, ‘invisible cinderella’s in pre-schools’… Waarom zijn ze verborgen of onzichtbaar? Hebben ze enkel een assisterende rol? Of gaat het om niet geziene kansen? Worden scholen beter van meer kinderverzorgers (of liever: kinderbegeleiders) op de werkvloer of moeten we het systeem als geheel in vraag durven stellen? 

We onderzochten hoe kleuterleerkrachten en kinderverzorgers binnen het onderwijs samenwerken, en hoe zij hun rol als ‘educatieve professional’ invullen en ervaren. Ons onderzoek in twee Belgische scholen in Brussel en Antwerpen mondde uit in zes aanbevelingen.

kinderbegeleider

Verander de benaming kinderverzorg(st)er naar kinderbegeleider

Wanneer over kinderbegeleiders en hun rol wordt gesproken in onderwijskringen gaat het vaak over de opvang van, het toezicht houden op en het zorgen voor kinderen binnen of buiten de schooluren. Wanneer we dezelfde vraag aan kinderbegeleiders stellen, lijkt het voor de begeleiders zelf moeilijk om hun functie te duiden. Ze vertellen vooral wat ze doen en dat kan heel uiteenlopend zijn. De plaats in de school waar ze zichzelf meestal positioneren, is de speelplaats.

Als we naar de praktijk gaan kijken, dan zijn zij vaak de brugfiguren tussen school en ouders, spelen ze een belangrijke rol in het welbevinden van kinderen in de klas en ondersteunen ze de klaspraktijk. Ondanks die belangrijke rollen is hun takenpakket vaak onduidelijk, zowel voor de leerkracht als voor de begeleider zelf. Daardoor wordt het moeilijk om van een bewuste professionele identiteit te spreken. Ook de leerkrachten omschrijven de relatie met de kinderbegeleider eerder als vriendschappelijk dan als collegiaal. Dat zorgt ervoor dat kinderbegeleiders vaak geen actieve plaats krijgen op professioneel overleg, pedagogische studiedagen en professionaliseringstrajecten.

Wie professioneel bezig is met educatie vertrouwt op een ‘intern kompas’. Dat is gevormd door ervaringen die we opdoen, het geeft vorm aan de waarden en normen van waaruit we naar de werkelijkheid kijken.  En dus hoe we in de praktijk gaan handelen. Ook hoe anderen naar ons en ons beroep kijken heeft invloed op hoe we onze job vormgeven. Als we vragen aan kinderbegeleiders hoe anderen naar hen kijken, komt vooral een negatief beroepsbeeld naar boven: “je bent gewoon een kinderbegeleider”, “je zorgt gewoon voor kinderen”, “ze onderschatten het”, “gewoon eten geven, pampers verversen en de hele dag neerzitten bij de kinderen”. Aan de andere kant worden de pedagogische verwachtingen van de samenleving steeds hoger. En ja, we zeggen heel trots: het gaat over zorg dragen voor anderen! Jammer dat de naam moet veranderen van kinderverZORGer naar kinderBEGELEIDER om te bewijzen hoe belangrijk dat wel is.

Zorgen is leren en leren is zorgen

Er is nood aan een holistische benadering van het zorg- en leerproces van jonge kinderen. Vanuit dit perspectief kan zorg niet bestaan zonder leren en omgekeerd. Zorgen is leren en leren is zorgen. De hiërarchische positionering van leren boven zorg is historisch ingegeven en bepaalt nog steeds (onbewust) de beeldvorming rond ‘zorg’ in het onderwijs.

Zelf roepen we op tot een samenwerkingsmodel waarin leerkrachten en kinderbegeleiders gelijkwaardig worden benaderd. Kinderbegeleiders en kleuteronderwijzers kunnen niet of zelden samen deelnemen aan bijscholingen. Daardoor missen ze kansen om samen in dialoog te gaan en te reflecteren over de dagelijkse praktijk, hun rollen en samenwerking. Met de Brusselse school werkten we rond waarden, normen en betekenis. We gingen met het team van kleuterleerkrachten en kinderbegeleiders op zoek naar hun beroepsbeeld en de betekenis van zorg en leren in de klas. Zo zocht het team samen naar een klimaat waarin ze elkaars perspectief toelaten en waarderen.

Laat de samenwerking al starten in de opleiding

Ook binnen de eigen opleidingen kleuteronderwijs en pedagogie van het jonge kind aan de Erasmushogeschool Brussel, besteden we aandacht aan de samenwerking tussen onderwijs en welzijn, tussen pedagogische coaches en leraren kleuteronderwijs. Binnen het Educareproject, een gedeeld onderwijsproject in het curriculum van beide opleidingen, exploreren studenten samen de maatschappelijke betekenis en rol van de professional en gaan studenten pedagogie van het jonge kind en kleuteronderwijs samen op stage. Op die manier installeren we al tijdens de opleiding een samenwerkingscultuur die interprofessionaliteit naar waarde schat en nemen de studenten het als een vanzelfsprekendheid mee naar het werkveld.

collaboration

Zet in op democratisch leiderschap

Het spreekt natuurlijk voor zich dat een omslag in samenwerkingscultuur en duurzaam interprofessioneel overleg enkel kan gerealiseerd worden onder sterk democratisch leiderschap. Een democratisch leider kan bijvoorbeeld zorgen dat er kindvrije tijd en ruimte is voor reflectie, dat kinderbegeleiders wél betrokken worden bij pedagogisch overleg, dat àlle teamleaden deelnemen aan professionaliseringsmomenten, dat kinderbegeleiders hun rol als brugfiguur krachtig kunnen opnemen.

voorwaarden voor pedagogische kwaliteit en werkbaar werk

Om dit soort leiderschap te ondersteunen, is er nood aan daadkrachtige beslissingen vanuit het beleid. Als we écht geloven dat investeren in het jonge kind het verschil maakt, kan het beleid niet anders dan keuzes maken die niet alleen meer kwantiteit maar ook meer kwaliteit toelaten. Een beleid dat niet enkel inzet op het schoolrijp maken van kinderen, maar streeft naar kindrijpe scholen. Een holistische visie die voorbij het idee gaat dat kinderopvang voorbereidt op kleuteronderwijs en dat kleuteronderwijs kinderen klaarstoomt voor het echte leren. Keuzes die scholen toelaten om te blijven groeien en zo een authentieke samenwerking tussen ‘welzijn’ en ‘onderwijs’ mogelijk maken die zorg naar waarde schat.

Doorstroomkansen voor kinderbegeleiders

Uit cijfers van ‘Onderwijs Vlaanderen’ is gebleken dat de diversificatie van het lerarenkorps nog ver af staat van een realistische afspiegeling van de maatschappij, zelfs in een grootstad als Brussel. We zien dat de diversiteit binnen de groep kinderbegeleiders, of ‘assistants’ zoals ze in Europees verband worden genoemd, groter is. Met een werktraject en binnen het Baobabproject, wil de Erasmushogeschool mee inzetten op de verhoging van de doorstroom van deze ‘assistants’ naar een officiële kwalificatie. Baobab wil met een concreet doorstroomtraject Brusselaars aantrekken tot het lerarenberoep om zo in te zetten op een sterke relatie tussen de school, de kinderen, de ouders en de buurt. Baobab vertrekt ook steeds van participatie als voorwaarde voor krachtig onderwijs in Brussel.

__________________________________________________________________

” Isn’t it ridiculous to think that we have the power to give people a voice, as if our inability to listen defines their ability to speak? 

__________________________________________________________________

Het Valueproject wil een stem geven aan alle leden van het team. Terugkijkend beseffen we dat het verder moet gaan dan dat, en dat het ook moet gaan om het ondersteunen van agency (eigenaarschap, vrijheid om te handelen van individuen). Ook al worden deze professionals omschreven als ‘onzichtbaar’, een stem hebben ze zeker en vast. Anahi Ayala Lacucci (2017) stelt het mooi: “’Give people a voice’: if we give it to them, we assume that they do not have a voice until we give it to them, that they cannot speak for themselves until we allow them to. But isn’t it true that people have a voice even if we don’t listen? Isn’t it ridiculous to think that we have the power to give people a voice, as if our inability to listen defines their ability to speak?”. Het zien en luisteren naar mensen leek de grootste kracht van dit project te zijn. Wanneer we mensen zien dan zijn ze in staat om te groeien.

Meer weten?

Voor meer info over het Value-project klik hier.

Foto kinderbegeleider door Alice Dietrich op Unsplash
Foto kleuter en kinderbegeleider door Victoria Nazaruk op Unsplash

Foto kompas door Sunil Ray op Unsplash
Foto samenwerking door Shane Rounce op Unsplash

Over de auteurs

Kaat Verhaeghe

Kaat Verhaeghe is pedagoog en onderzoeker voor de bachelor Pedagogie van het Jonge Kind aan het kenniscentrum Urban Coaching and Education van Erasmushogeschool Brussel. Via thema’s als ‘identiteit’ en ‘kinderrechten en maatschappij’ daagt ze educatieve professionals uit om kritisch naar bestaande discours rond kinderen en gezinnen te kijken en ondersteunt ze hen in socio-cultureel bewustzijn. 

Leen Rosiers

Leen Rosiers is onderwijskundige en opleidingshoofd van de educatieve bachelor Kleuteronderwijs aan Erasmushogeschool Brussel. Vanuit een professionele bagage als leraar kleuteronderwijs én lerarenopleider leidt Leen professionals van de toekomst op tot kleuterleiders die vanuit een kritische basishouding hun praktijk blijven innoveren. Ze draait mee in verschillende Europees gefinancierde onderzoeks- en onderwijsprojecten zoals het Horizon 2020-project ‘Communities for Sciences’.